aan het feest zijn iets te vieren hebben, reden tot juichen hebben, gewonnen hebben

Creator:
Language pair:Flemish to Dutch
Definition / notes:Leenverta¬ling van het Frans ‘être à la fête’. In Van Dale online 2015 aangemerkt als Belgisch-Nederlands, niet algemeen. EX.: “De Tiense fans waren aan het feest.” http://www.kvktienen.be/sportief/nieuws/k-merksem-antwerpen-noord-sc-kvk-tienen-0-1 EX.: “De Britten waren aan het feest in de negende editie van de Ronde van Californië (cat. 2.BC).” http://www.demorgen.be/sport/cavendish-wint-slotetappe-in-californie-eindzege-wiggins-bd249226/
All of ProZ.com
  • All of ProZ.com
  • Term search
  • Jobs
  • Forums
  • Multiple search